Mensen van de reis by Annemarie Cottaar

Mensen van de reis by Annemarie Cottaar

Author:Annemarie Cottaar
Language: nld
Format: mobi
Published: 1995-09-11T22:00:00+00:00


‘Hunne levensbehoeften zijn niet groot, hun zindelijkheid niet overdreven. De stoelenmatter gaat met zijn geheele familie op reis. Thuis bewoont hij aan de heide een klein huis met stalletje, waarbij een lapje grond ligt; in de vrije natuur heeft hij een karretje met een kleine huif, getrokken door een stel honden. (…) Langs de kar hangt een bos biezen, waarmede de stoelen, die door de overige leden der familie opgehaald worden, hersteld worden.’

In de negentiende eeuw trokken de stoelenmatters uit Loon op Zand kennelijk in een wijd gebied rond om hun diensten aan de man te brengen. Maar tot het begin van de twintigste eeuw keerden ze altijd terug naar hun vaste basis in het lokale ‘Straatje’. De perioden dat ze van huis wegbleven, werden steeds langer. De meesten vestigden zich uiteindelijk elders. Steden als Tilburg, Rotterdam en Den Haag boden een grotere afzetmarkt en met de woonwagen konden de stoelenmatters hun actieradius enorm vergroten. Toch bleef ook het platteland nog lang in trek, waarschijnlijk omdat boeren vaker biezen stoelen gebruikten dan burgers in de steden.

Een stoelenmatter trok zelden alleen rond. Meestal vergezelden vrouw en kinderen hem. In de registers van de burgerlijke stand stond het beroep doorgaans alleen ingevuld bij de mannelijke leden van een woonwagengezin, dus bij de vader en diens oudste zonen. Achter de naam van de vrouw stond vrijwel zonder uitzondering de vermelding z.b .: zonder beroep. Met hun dagelijkse leven had die afkorting weinig te maken, want woonwagenvrouwen wijdden hun krachten juist zelden alleen aan de verzorging van het gezin en het schoonhouden van de wagen.

Het waren in de regel de vrouwen van stoelenmatters en scharenslijpers die de boer opgingen met hun negosie (handel): een kistje met galanterieën. Er kon van alles in zitten: garen, band, spelden, naalden en veters. Ze belden of klopten aan bij een huis of boerderij en probeerden eerst wat te verkopen. Ze maakten van die gelegenheid tevens gebruik om te vragen of er nog stoelen te matten waren. Was dat het geval, dan ging de man die later ophalen. Hij verrichtte zijn werk in de buurt van de woonwagen. Het enige gereedschap dat de stoelenmatter nodig had, was een lange naald—en zelfs die was overbodig voor matters die met hun handen vlochten.

Als grondstof gebruikten ze biezen, de gedroogde stelen van bepaalde grassoorten. De biezen werden onderscheiden in de zoete en de zoute soort, beide afkomstig uit de Scirpus-familie (zogenaamde cypergrassen). De zoete zijn afkomstig uit de binnenwateren. De zoute komen uit brak water—vroeger uit het IJsselmeer—, verschillen iets van kleur en matten wat gladder dan de zoete. Zoete biezen zijn gewilder, omdat ze goedkoper zijn. Tegenwoordig is het leeuwedeel van de biezen import—Portugal behoort tot de belangrijkste leveranciers—, maar ook in Nederland worden nog steeds biezen gesneden. De speciale kweek op ondergelopen weilanden heeft op het eerste oog veel weg van rijstvelden.

Willem Bouw koopt zijn Hollandse biezen bij vaste leveranciers, zoals de gebroeders Visscher in Genemuiden, vanouds het centrum van de biezenhandel. Die biezen zijn duurder dan de Portugese, maar de kwaliteit is ook beter, en ze zijn bovendien langer.



Download



Copyright Disclaimer:
This site does not store any files on its server. We only index and link to content provided by other sites. Please contact the content providers to delete copyright contents if any and email us, we'll remove relevant links or contents immediately.